De totale goudreserve onmiddellijk verkopen! Dat beweren twee vooraanstaande economen. Eind 2007 bedroeg de balanswaarde van goud 11,4 miljard euro. Omdat de betekenis van het goud in het internationale betalingsverkeer minder belangrijk is geworden, verkoopt De Nederlandsche Bank (DNB), net als veel andere centrale banken, een deel van haar goud.
Echter, al in 1997 verklaarden Casper van Ewijk en Bert Scholtens, beiden destijds verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, in een artikel in het vakblad Openbare Uitgaven (en een interview in de Volkskrant) dat DNB de resterende goudvoorraad moest verkopen. De reden die het duo destijds aangaf – de Nederlandse staat lijdt op deze manier structureel verlies op de middelen die zij aan DNB ter beschikking stelt – is anno 2011 nog steeds valide.
Heeft de Nederlandse staat en/of DNB dan in de afgelopen 14 jaar dan niets geleerd? Het duo kon waarschijnlijk destijds nog niet bevroeden wat de chaos op de internationale financiële markten zou betekenen voor de Nederlandse staatsschuld. Aan het eind van dit jaar drukt er op iedere Nederlander weer 1.441 euro extra schuld. Eind 2011 drukt er op iedere Nederlander een schuld van 24.381 euro (exclusief de steunbetalingen aan Griekenland)
Nieuw argument anno 2011
Casper van Ewijk, inmiddels hoogleraar macro-economie aan de Universiteit van Amsterdam en onderdirecteur van het CPB, geeft desgevraagd naast de bestaande argumenten uit 1997 nog een nieuw argument om juist nu te verkopen: “Onze stelling is en was dat DNB geen rol heeft als belegger van nationale reserves. Nu goud zijn monetair rol heeft verloren ligt verkoop voor de hand. Of je speculatiewinst kunt boeken met timing van verkoop van goud is een andere vraag. Een goed opgeleide econoom zal uitleggen dat je nimmer de markt kunt verslaan.” Van Ewijk komt bovendien met een nieuw, interessant argument: “Niet de winst maar hoogstens het risicoprofiel is belangrijk. Voorzover goud in prijs stijgt als de overheden onder druk staan kan het aanhouden van goud een zekere hedge vormen. Maar in Nederland is het denken over risicomanagement bij de overheid nog praktisch onontwikkeld.” Dit zou betekenen dat DNB een actievere en flexibelere rol zou kunnen innemen in de aan- en verkoop van goud. De expertise over risicomanagement die bij internationale commerciële financiële instellingen al gemeengoed is, zou ook bij de overheid kunnen worden toegepast. De verwachting is dat dat nog vele jaren zal duren.
Volgens professor Bert Scholtens, inmiddels hoogleraar Financiering aan de Rijksuniversiteit Groningen, is er anno 2011 nog steeds geen enkele goede reden te bedenken waarom in deze tijden van de oplopende staatsschuld nog zulke gigantisch grote hoeveelheden goud in de kluizen van DNB wordt aangehouden: “Er is mijns inziens geen directe relatie tussen het vertrouwen in de werking van DNB en de goudreserve. Het goud heeft geen monetaire functie meer in het internationale financiële systeem en er is daarom geen noodzaak om het aan te houden.” Over de mogelijkheid om het goud juist nu tegen recordprijzen tegen hoge winsten te kunnen verkopen: “Op de wereldprijs heeft Nederland weinig invloed, maar op welk moment verkocht moet worden is vooral een operationele kwestie.”
Scholtens verklaart “14 jaar na dato zijn de argumenten uit het artikel met Van Ewijk zijn nog steeds valide en niet weerlegd.” Wie weet wat de komende 14 jaar ons gaat brengen; is er dan sprake van een ontwikkeld risicomanagement bij de overheid en zullen er in 2025 nog goudstaven in de niet-flexibele stellingkasten in de kluizen van DNB liggen?
Tenslotte de Oplettende Lezersvraag: Wat is de reden dat men spreekt van ‘de Nederlandse Staat’ en De Nederlandsche Bank’? Originele commentaren worden passend beloond met een uitbreiding van uw bestaande Lundia kast en/of onderdelen uit het houten Tweedehands Lundia-assortiment (van flexibele boekenkasten, archiefkasten tot kledingkasten of magazijnstellingen) vanuit de TweedehandsLundia-magazijnen in Amsterdam, Zoetermeer of Apeldoorn.